Wat betekent queda in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord queda in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van queda in Spaans.

Het woord queda in Spaans betekent overblijven, staan, afspreken, passen, passen, luiden, doorgaan, blijven, overblijven, gaan, samenkomen, verzamelen, overblijven, elkaar ontmoeten, worden, raken, verminderen, gelijkspelen, niet hebben, naar buiten, staan, vallen, in conflict, op niets uitdraaien, op niets uitlopen, opgescheept zitten met, zichzelf voor lul zetten, hangen, in afwachting zijn, failliet gaan, niet doorgaan, ontgroeien, vast komen te zitten, , achterblijven, in elkaar schuiven, afspreken met, vastzitten, aanpappen met, op één lijn liggen, met een tekort aan, achter, staan, vallen, passen, lubberen, slobberen, vangen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord queda

overblijven

Quedan tres porciones de pizza.

staan

Sí, ese vestido te queda bien.

afspreken

verbo intransitivo

Quedemos en el puente a las siete, ¿te parece?

passen

Mis zapatos ya no me quedan.

passen

verbo intransitivo (kleren)

Ese traje te queda bien.

luiden

El acuerdo ha quedado de la siguiente manera.

doorgaan, blijven, overblijven

gaan

La boda salió muy bien, gracias.

samenkomen, verzamelen

(citarse en algún lugar)

¿Dónde te gustaría que nos encontrásemos?

overblijven

El abrigo costó treinta y cinco dólares y los zapatos veinte, por tanto solo nos sobran cinco dólares.

elkaar ontmoeten

Se van a encontrar en el cine con sus amigos.

worden, raken

(posición)

¿Cómo llegaste a ser un biólogo marino?

verminderen

(figurado)

gelijkspelen

Ningún equipo ganó el partido. Empataron.

niet hebben

Estamos sin azúcar, me temo que no puedo darte nada.

naar buiten

(uit gevangenschap)

Ha estado en la cárcel un año pero sale la semana que viene.

staan, vallen

Ese vestido te sienta muy bien.

in conflict

(figurado)

Los planes de boda de la pareja se echaron a perder cuando la locación les canceló.

op niets uitdraaien, op niets uitlopen

expresión

Sintió que todos sus esfuerzos habían quedado en la nada.

opgescheept zitten met

(figurado)

Mi hermana se fue de compras con su amiga y yo quedé atrapada cuidando a sus dos niños.

zichzelf voor lul zetten

(slang)

Jim hizo el ridículo cuando llegó al trabajo con medias de diferente color.

hangen, in afwachting zijn

failliet gaan

La compañía debe mucho dinero y probablemente pronto quede en bancarrota.

niet doorgaan

locución verbal

Creí que el trato iba a ser rentable para mi negocio, pero a último minuto quedó en la nada.

ontgroeien

A mi hijo, la ropa de bebé le quedó pequeña a los pocos meses.

vast komen te zitten

(in modder)

Otra vez el coche quedó atrapado en el barro.

locución verbal

Un montón de adolescentes que quedan embarazadas escogen dar sus bebés en adopción.

achterblijven

locución verbal

Quedé atrás cuando empezó la Revolución Digital.

in elkaar schuiven

(figurado)

afspreken met

(informal)

No te he visto en mucho tiempo. Deberíamos arreglar para hacer algo.

vastzitten

locución verbal

Las tropas quedaron atrapadas en el barro.

aanpappen met

(informeel)

Está intentando conseguir un ascenso y está haciéndose amigo del jefe.

op één lijn liggen

met een tekort aan

Tenemos poca tinta de impresora.

achter

expresión

Esos tiempos difíciles ya han quedado atrás.

staan, vallen, passen

El abrigo te queda muy bien.

lubberen, slobberen

(NL)

Esta camisa me queda holgada a la altura de la cintura.

vangen

La mosca quedó atrapada en la telaraña.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van queda in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.