Wat betekent puerta in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord puerta in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van puerta in Spaans.

Het woord puerta in Spaans betekent deur, huis, poort, poortje, poort, deuropening, ingang, deur, drempel, pas, uitgang, gate, poort, stoep, dorpel, drempel, onder vier ogen, achterklep, laadklep, sierspijker, achterdeur, voordeur, de deur plat lopen, de deur openhouden, de deur openlaten, de deur openzetten voor, ontslagen worden, kloppen, achter gesloten deuren, achterklep, uit het niets, zonder voorbereiding, schot. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord puerta

deur

nombre femenino

Abrió la puerta y entró en la habitación.

huis

Vive calle abajo a tres puertas de aquí.

poort

(éxito, figurado) (figuurlijk)

Kelly considera que la educación superior es la puerta a una mejor vida.

poortje

nombre femenino (esquí) (skiën)

El esquiador se perdió dos puertas durante la carrera.

poort

nombre femenino (van stad)

La puerta de la ciudad se cerraba cuando caía el sol.

deuropening, ingang

Un grupo de periodistas llenó la entrada.

deur

(figuurlijk)

Espero que este trabajo sea tu sendero hacia una gran carrera en la industria de la moda.

drempel

(figuurlijk)

Estambul está a la entrada de Europa.

pas

(geografía, figurado)

St. Louis es la entrada al oeste.

uitgang, gate

Juan fue a la puerta de embarque equivocada y se perdió el vuelo.

poort

locución nominal femenina (figurado) (figuurlijk)

Un título universitario es una puerta abierta al éxito económico.

stoep, dorpel, drempel

Roxana se tropezó con el umbral cuando entraba al edificio.

onder vier ogen

Me dijo en privado que piensa renunciar el mes que viene.

achterklep, laadklep

(vehículo)

sierspijker

(in deur)

achterdeur

En esta casa, la puerta trasera da directamente a la cocina.

voordeur

Mi familia suele entrar y salir por la puerta de la cocina, pero preferimos que los invitados usen la entrada principal.

de deur plat lopen

locución verbal (informeel)

Si tienes una idea brillante, los inversores llamarán a tu puerta.

de deur openhouden, de deur openlaten

(figuurlijk)

El Primer Ministro dijo que le gustaría dejar la puerta abierta para futuras negociaciones.

de deur openzetten voor

expresión (figurado) (figuurlijk)

Cuando la ganadora de la medalla de oro cayó, dejó la puerta abierta a sus competidoras.

ontslagen worden

locución verbal (ES, informal)

Le dieron puerta en cuanto supieron que no tenía la documentación en regla.

kloppen

Lucía tocó la puerta y esperó.

achter gesloten deuren

La reunión secreta tuvo lugar en privado.

achterklep

(van auto)

Kim abrió la puerta trasera y sacó las mochilas y los palos para senderismo.

uit het niets, zonder voorbereiding

Al vendedor no le dieron directrices y tuvo que llamar a los clientes potenciales, a ciegas.

schot

(fútbol)

El delantero sólo hizo tres tiros a marco en todo el juego.

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van puerta in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Verwante woorden van puerta

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.