Wat betekent alvoroço in Portugees?

Wat is de betekenis van het woord alvoroço in Portugees? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van alvoroço in Portugees.

Het woord alvoroço in Portugees betekent commotie, onrust, beroering, opschudding, tumult, dolheid, razernij, herrie, opschudding, opwinding, drukte, verwarring, geharrewar, razernij, drukte, ophef, opschudding, verwarring, rumoer, tumult, vechtpartij. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord alvoroço

commotie, onrust, beroering, opschudding, tumult

substantivo masculino

dolheid, razernij

O alvoroço do elefante deixou um rastro de destruição pelo caminho.

herrie

substantivo masculino

opschudding

substantivo masculino (protesto barulhento)

Os aumentos de preço nos alimentos básicos têm causado alvoroço.

opwinding, drukte, verwarring

substantivo masculino

Sarah sentiu um alvoroço de agitação.

geharrewar

substantivo masculino (bagunça, confusão)

razernij

O rebuliço do chefe deixou todos no escritório tremendo.

drukte, ophef

opschudding

A polícia foi chamada ma noite passada por causa de uma confusão do lado de fora da boate.

verwarring

rumoer, tumult

substantivo masculino (barulho de multidão)

A multidão fez um alvoroço quando City finalmente marcou o ponto.

vechtpartij

Laten we Portugees leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van alvoroço in Portugees, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Portugees.

Ken je iets van Portugees

Portugees (português) is een Romeinse taal afkomstig uit het Iberisch schiereiland van Europa. Het is de enige officiële taal van Portugal, Brazilië, Angola, Mozambique, Guinee-Bissau, Kaapverdië. Portugees heeft tussen de 215 en 220 miljoen moedertaalsprekers en 50 miljoen tweedetaalsprekers, voor een totaal van ongeveer 270 miljoen. Portugees wordt vaak vermeld als de zesde meest gesproken taal ter wereld, de derde in Europa. In 1997 rangschikte een uitgebreide academische studie het Portugees als een van de 10 meest invloedrijke talen ter wereld. Volgens UNESCO-statistieken zijn Portugees en Spaans na Engels de snelst groeiende Europese talen.